Het mysterie van de val van de christendemocratie

Opinie

In de editie van de Christen Democratische Verkenning (CDV) van 14 april jl. duiden Hielke Onnink en Niels Honkoop de nederlaag van het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen. In het artikel maken ze aan de hand van enkele structurele problemen duidelijk waar de uitdagingen voor het CDA liggen en wat de oplossingen kunnen zijn. De twee grootste structurele problemen zijn volgens hen enerzijds het feit dat CDA kiezers meestal op hoge leeftijd zijn en het electoraat met hen letterlijk sterft, anderzijds het imagoprobleem waarmee het CDA kampt. Hoewel ik het roerend met het grootste deel van de analyse eens ben, wil ik in dit korte artikel nog twee punten aanstippen die in het artikel van Onnink en Honkoop onbenoemd zijn gebleven of naar mijn mening niet voldoende uitgediept zijn.

Allereerst is het zaak om niet alleen naar het CDA maar naar onwikkeling van de politiek als geheel te kijken. Als we een stap terug doen dan zien we dat het CDA niet de enige volkspartij is die het moeilijk heeft. De PvdA is nog verder weggezakt, een proces dat al bij de vorige Kamerverkiezingen in 2017 begonnen is. Net zoals het CDA bevindt de PvdA zich in een sterfhuisconstructie zoals Onnink en Honkoop die beschrijven. Stemmers van beide partijen zijn meestal op hoge leeftijd. Ook is de PvdA bij de vorige verkiezingen hard afgerekend op hun beleid in Rutte II, wellicht te vergelijken met de afstraffing van het CDA na de samenwerking met de PVV. Een belangrijke vraag die gesteld moet worden, is waar de kiezers dan heen zijn gegaan. De ene groep is, hoe luguber dit ook klinkt, naar het kerkhof, maar een nieuwe groep (jonge) kiezers heeft hen vervangen. Waar stemmen zij dan op en waarom stemmen zij dan niet meer op volkspartijen als CDA en PvdA, terwijl deze partijen vroeger bij jong en oud in trek waren? En waar zijn de ontevreden kiezers allemaal heen gegaan? Volkspartijen lijken hun aantrekkingskracht verloren te hebben. Terwijl de grootte van de volkspartijen (op de VVD na) afneemt, zien we tegelijk een toename in het aantal partijen in de Tweede Kamer: partijen als BIJ1, Volt en de BBB zijn nieuwkomers in de Tweede Kamer na de afgelopen verkiezingen. Ik zou willen stellen dat de ineenstorting van de klassieke volkspartijen en het opkomen van steeds weer nieuwe, steeds weer kleinere partijen met elkaar verband houden. De meeste van deze nieuwe partijen richten zich op één specifiek probleem, zogenaamde ‘one-issue partijen’. Dit fenomeen zien we al langer. Denk aan partijen als de PvdD en 50Plus. BIJ1 spreekt met name over discriminatie, BBB over boeren en Volt over de EU. Problemen worden niet langer intern opgelost maar extern. Ze beginnen, lijkt het, liever een nieuwe partij rondom een specifiek probleem dan dat ze zich bij een bestaande (volks)partij aansluiten om van binnenuit een probleem op de kaart te zetten. Als we naar de ledenaantallen kijken dan valt dit ook te zien. CDA, VVD en PvdA verloren alle drie in de afgelopen 20 jaar een fors aantal leden. Het CDA ging bijvoorbeeld van 82.000 naar 37.375 tussen 2000 en 2020. GroenLinks en D66 verdubbelden allebei wel, maar ze wonnen minder dan de volkspartijen verloren. Forum voor Democratie is in dit verhaal wel een grote uitzondering en is op dit moment de grootste ledenpartij. Dus mensen zijn nog wel lid van een partij maar van andere partijen dan eerst en bovendien ook in minder grote aantallen (op FvD na). In plaats hiervan lijkt men nieuwe partijen op te richten en gaat men op zoek naar een partij die precies op dat ene specifieke punt de nadruk legt, wat dit punt ook is, van vermeend dierenleed tot pensioenen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat er versplintering plaats vindt en de klassieke volkspartijen langszaam kleiner worden. De vraag is hoe dit fenomeen weer omgedraaid kan worden. Hoe kunnen partijen als CDA en PvdA ervoor zorgen dat kiezers niet overlopen naar nieuwe partijtjes die zich vooral om een specifiek punt bekommeren? Ik heb hier op dit moment, helaas, geen antwoord op. Dit eerste punt, de teloorgang van de volkspartij, is mogelijk ingewikkelder om aan te pakken dan het tweede punt, maar het is ook mogelijk dat oplossing voor dit tweede punt ook oplossingen zijn voor het eerste.

Dit tweede punt vloeit voort uit het eerder genoemde imagoprobleem. Terecht stellen Onnink en Honkoop dat het CDA met een duidelijk verhaal moet komen en dat het hier tot nu toe nog niet echt in geslaagd is. Het CDA heeft een goed verhaal maar heeft dit niet duidelijk genoeg gemaakt in de afgelopen campagne. Onnink en Honkoop noemen hier het feit dat CDA-toekomstperspectief ‘Zij aan zij’ amper naar voren is gekomen in de campagne. Ze maken een goed punt maar ik zou eraan toe willen voegen dat deze ideëen, zoals ze in ‘Zij aan zij’ geformuleerd staan, niet alleen in campagnetijd maar in het hele doen en laten van het CDA beter uitgedragen zouden kunnen worden. Op veel onderwerpen zijn de precieze intenties van het CDA voor velen onduidelijk. Het CDA is een partij van het midden en vaak wordt dit als oorzaak aangedragen voor de dobberende, wellicht zelfs besluitenloze houding in sommige thema’s. Dit zou echter geen argument mogen zijn. Ook het midden heeft een mening die gehoord moet worden. Het CDA moet meer zijn best doen duidelijk te maken wat het van bepaalde, cruciale onderwerpen vindt. Zelfs voor mij, een CDA-lid en iemand die de politiek zeer nauwgezet volgt, zijn de standpunten van het CDA op bepaalde thema’s onduidelijk. Een interessant voorbeeld is de EU. Wanneer het op de EU aankomt is het CDA, terecht, kritisch op en tegelijk voorstander van de EU. Dit is voor veel mensen misschien verwarrend. Dit ogenschijnlijk onduidelijke standpunt kan eraan hebben bijgedragen dat het CDA 10% van zijn kiezers aan de pan-Europese partij Volt verloor. Ik heb zelf natuurlijk zitten denken hoe deze impasse voor het CDA opgelost zou kunnen worden en een steviger mening met betrekking tot de EU door het CDA geformuleerd zou kunnen worden. Toen ik ging kijken in ‘Zij aan zij’, vond ik tot mijn verbazing het antwoord, namelijk om het subsidiariteitsbeginsel erbij te betrekken. Nu kun je zeggen dat ik veel eerder ‘Zij aan zij’ van kaft tot kaft gelezen had moeten hebben, maar waar het om gaat is dat het lastig is om dit idee op te maken uit de manier waarop het CDA over de EU spreekt. Het is dus van belang dat het CDA inziet dat de boodschap, hoe goed ook, niet goed over lijkt over te komen. Het verhaal duidelijk overbrengen moet de eerste taak van het CDA worden. Het CDA heeft een goed verhaal, maar als dit onduidelijk of onzichtbaar blijft dan zal het CDA niet snel meer de grootste worden. Hierbij hoort ook het verduidelijken van de christendemocratische principes als geheel. De ‘C’ in CDA werkt op sommigen als een rode lap op een stier en daardoor wordt het CDA op één hoop met de ChristenUnie en de SGP geworpen. Vanwege de ‘C’ overwegen ze vaak niet eens om op het CDA te stemmen zonder zich in de ideëen van het CDA verdiept te hebben. Als het CDA een echte volkspartij wil zijn dan moet de christendemocratie ontsloten worden, met name voor jongeren die in steeds grotere getalen – alles wat ook maar verwijst naar het (christelijke) geloof – afwijzen. De sociale media zouden een uitkomst kunnen bieden. In deze tijd kan het CDA grote groepen mensen bereiken met haar verhaal. Als ik echter naar de Twitter- of YouTubekanalen van het CDA kijk, dan is daar nog een lange weg te gaan. Wie weet zou er een manier bedacht kunnen worden om via YouTube, door middel van een reeks informatieve video’s met Kamerleden en jongere CDA’ers, het mysterie van de christendemocratie te ontrafelen en het CDA-verhaal weer glorieus te doen schitteren aan het politieke firmament.

Authors

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *