Binnen het CDA is er ook voor leden van het CDJA ruimte om zich – zelfs in coronatijd – op politiek gebied te ontwikkelen. Mante Kaaks studeert rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden en is sinds september 2020 stagiair van Pieter Omtzigt. Te midden van een bewogen politiek jaar met onder meer lijsttrekkersverkiezingen die een wel heel bijzondere apotheose kende, kreeg Mante een uniek inkijkje in de politieke arena. Kortom, de uitgelezen mogelijkheid voor een interview.
Je kwam binnen in een roerige tijd met veel aandacht voor je politieke baas. Onder meer de toeslagenaffaire en een lijsttrekkersverkiezing waren onderwerpen waar Pieter Omtzigt veel mee te maken had. Wat heb je gemerkt van deze politieke onrust?
“De lijsttrekkersverkiezing was al voorbij toen ik begon aan mijn stage, dus daar heb ik niet zoveel van gemerkt. Mijn sollicitatiegesprek had ik echter toevallig op dezelfde dag dat Pieter zijn kandidatuur bekend maakte. Dat maakte de verkiezing voor mij natuurlijk extra spannend: ik had maar wat graag de stagiair van de lijsttrekker willen zijn! De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik toen ook pas lid ben geworden van het CD(J)A, in de hoop mijn stem nog op Pieter uit te kunnen brengen. Mijn aanmelding werd tot mijn teleurstelling niet snel genoeg verwerkt om te mogen stemmen… Ik was overigens al langer van plan om lid te worden van het CDA, dus ik heb zeker geen spijt van mijn aanmelding. Ik heb wel het één en ander meegekregen van de toeslagenaffaire, met name rond de verhoren die de enquêtecommissie af nam. De toeslagenaffaire is echter een dermate ingewikkeld, langlopend dossier dat ik als stagiair daar niet heel inhoudelijk bij betrokken ben geweest. Mijn werk hierin bestond uit het maken van analyses over beeldvorming in de media van de rol die Pieter als Kamerlid heeft gespeeld in het ontmaskeren van deze affaire.”

Ondanks het terugtreden van Hugo de Jonge werd Pieter Omtzigt geen partijleider. Was dat een teleurstelling?
“Het kwam voor mij net als voor iedereen als een grote verassing dat Hugo aftrad als partijleider. Ik hoopte natuurlijk dat Pieter die rol zou overnemen. Hij was immers tweede geworden in de verkiezingen. Echter, het verbaasde me niet dat er na overleg tussen Pieter, Wopke en partijvoorzitter Rutger Ploum al redelijk snel voor Wopke gekozen werd. Pieter wil volgens mij het liefste in de Tweede Kamer blijven, terwijl Wopke uitdrukkelijk een premierskandidaat is. De keuze voor Wopke lag dus voor de hand. Persoonlijk had ik het erg gaaf gevonden als Pieter het geworden was, dat zal ik niet ontkennen.”
Met welke onderwerpen/projecten heb je je voornamelijk beziggehouden? Wat was jouw bijdrage aan het werk?
“De grote thema’s waar ik aan heb bijgedragen zijn het verkiezingsprogramma, en het werk van Pieter als rapporteur voor de Raad van Europa (hierna: RvE) over de rechtsstaat in Polen en Malta. Voor het verkiezingsprogramma moest ik met name inzendingen van belangenverenigingen, vaak vele pagina’s dik, doorspitten en de rode draad eruit halen. Belangenverenigingen schrijven vaak ellenlange verhalen, waar uiteindelijk maar een paar concrete punten in gemaakt worden. Daarnaast mocht ik meekijken en -denken over het conceptverkiezingsprogramma. Ook heb ik inhoudelijke notities geschreven over specifieke punten in het programma. Voor Pieters werk voor de RvE heb ik een hoop rapporten doorgespit en samengevat, meetings voorbereid met mensenrechtenorganisaties, ambassadeurs en andere functionarissen, en vervolgens die meetings ook online bijgewoond. Naast deze grote projecten heb ik natuurlijk ook klusjes gedaan zoals het beantwoorden van e-mails van bezorgde burgers.”
Hoe vond je het om de stage in coronatijd te doen? Welke belemmeringen ondervond je?
“In september mocht iedereen nog een paar dagen in de week op kantoor zitten, dat was geweldig. Ik zat met de andere stagiairs in één kantoor, wel op anderhalve meter afstand natuurlijk. Het was ontzettend leuk om de sfeer te proeven, om bekende politici te treffen in de rij voor de koffie (ik heb Theo Hiddema er nog fijntjes op gewezen dat ik toch echt eerder aan de beurt was), en om na afloop van het werk na te praten op een terrasje aan het Plein. Af en toe maakte ik best spannende dingen mee. Zo waren er stevige demonstraties vlak buiten ons kantoor, en is er iemand vlak onder ons raam door de marechaussee gearresteerd. Ook moest het hele gebouw een keer ontruimd worden vanwege een verdacht pakketje, waardoor we met zijn allen een halfuur in het atrium moesten wachten. In oktober werden de maatregelen echter aangescherpt, en moest iedereen vanuit huis werken. Inhoudelijk heeft dat mijn stage niet zoveel veranderd, maar de ervaring van het werken in de Tweede Kamer is natuurlijk weg. Ik ben in elk geval blij met die ene maand van fysieke aanwezigheid, waardoor ik de andere stagiairs goed heb leren kennen.”
Is je juridische achtergrond behulpzaam geweest bij je werk?
“Absoluut, maar dat komt ook omdat ik op de dossiers ben gezet die juridisch interessant zijn, zoals de rechtsstaat in Polen. Bij andere projecten zocht ik het juridische zelf op, zo concentreerde ik me bij het verkiezingsprogramma vooral op de rechtsstatelijke onderwerpen, en hield ik mij minder bezig met de economische hoofdstukken. Meestal was mijn werk echter niet heel juridisch: een groot deel van mijn werk kwam uiteindelijk neer op het verzamelen van relevante informatie, meestal in de vorm van omvangrijke rapporten, om daarvan de belangrijke punten overzichtelijk in een notitie te zetten. Daar hoef je geen jurist voor te zijn, maar de lees- en schrijfvaardigheden die ik tijdens mijn studie ontwikkeld heb kwamen hier wel ontzettend goed van pas.”

Waar werd je enthousiast van tijdens je stage? Wat was je grootste ‘succes’?
“Mijn grootste succes was dat ik in een notitie uitgebreide kritiek had geleverd op een bepaalde passage in het verkiezingsprogramma, waarna ik de opdracht kreeg om zelf met een voorstel te komen voor een betere formulering van die passage. Ik mocht dus eigenhandig een stukje verkiezingsprogramma schrijven! Natuurlijk werd dat stukje in de daaropvolgende vergaderingen drie keer door de gehaktmolen gehaald, en in de finale versie is nog maar een schim overgebleven van de passage die ik heb geschreven. Desondanks heb ik een inhoudelijke bijdrage aan het verkiezingsprogramma kunnen leveren, en daar ben ik erg tevreden mee!”
Wat vond je minder leuk aan het werk?
“Over het algemeen waren de opdrachten erg interessant, maar het spreekt voor zich dat er ook minder leuke klusjes tussen zaten. Mijn minst leuke klus was het vergelijken van de video-opname van het verhoor van Rutte voor de ondervragingscommissie over de kinderopvangtoeslag met het schriftelijke verslag van dat verhoor, om te kijken of er verschillen in zaten. Uren werk, met minimaal resultaat, want de griffier van de commissie had goed werk gedaan.”
Welke competenties heb je nodig als politiek stagiair?
“Affiniteit met politiek is natuurlijk voorwaarde één voor een politieke stagiair. Daarnaast zijn goede onderzoekvaardigheden en taalvaardigheid de belangrijkste competenties. Je hoeft geen studie-specifieke competenties te hebben, maar de meeste stagiairs hebben een alfa-achtergrond. Op zich is dat begrijpelijk, omdat politiek een erg ‘talige’ omgeving is, waar bèta-studenten zich minder snel thuis voelen. Toch denk ik dat er bèta-studenten zijn die wel geïnteresseerd zijn in politiek, maar niet doorhebben dat een stageplek ook voor hen een optie is. Overigens geldt voor de gehele politiek dat er te weinig bèta’s rondlopen.”
Wat zou je mee willen geven aan CDJA’ers die geïnteresseerd zijn in een politieke stage?
“De drempel om een stage in de Tweede Kamer te lopen is lager dan veel studenten denken. Tweede Kamerleden moeten zelf voor stagiairs zorgen, en komen dan vaak via vrienden en kennissen aan stagiairs. Studenten die geen link met een politicus hebben weten vaak niet eens dat stagelopen bij een Tweede Kamerlid een optie is. Ook al heb je geen persoonlijke link met een Tweede Kamerlid, als je solliciteert per e-mail bij een Kamerlid die je interessant vindt, of een algemene sollicitatie naar de fractie stuurt, is de kans groter dan je denkt dat het gewoon lukt.”
Goed verhaal.
Evenwel, ouderen laat je voorgaan bij de koffie!
Mooi,
Grootvader.