Waarom ‘De Vrije Mening’ zo belangrijk is
Begin van de zomer ondertekenden wij, samen met nog 92 anderen, het ‘manifest voor vrijheid van meningsuiting’. Zoals we al geanticipeerd hadden, ontstond daarover flinke ophef, niet in de laatste plaats binnen onze eigen partij, het CDA. De kritiek richtte zich niet zozeer op de inhoud van het manifest -waar brede steun voor is- maar op onze mede-ondertekenaars. Deze ‘guilt by association’ die ons ten deel viel was echter precies een van de redenen waarom wij besloten hebben om onze handtekening onder dit manifest te plaatsen. Het maatschappelijk debat is namelijk zodanig verengt tot (soms letterlijk) zwart-wit denken, dat het aloude adagium “you’re either with us or against us” bijna een algemeen geaccepteerd mantra lijkt te zijn geworden. Het is daarom tegenwoordig verstandig om het maar gewoon niet over bepaalde onderwerpen te hebben als je nog een maatschappelijke of politieke carrière ambieert.
Het racismedebat zal waarschijnlijk, op corona na, bekend komen te staan als het belangrijkste onderwerp van dit jaar. Met name onder de jongere generatie, waar wij allen deel uit maken, roept dit onderwerp hoge emoties op. Daarom viel het ons zo tegen dat er vanuit de traditionele middenpartijen, en ook het CDA, maar heel beperkt werd deelgenomen aan het maatschappelijke debat/gesprek over racisme. Het debat werd in plaats daarvan al heel snel gekaapt door de flanken, waar wij ons eerder in de Telegraaf tegen uitgesproken hebben. De middenpartijen hebben dit bewust laten gebeuren. Natuurlijk, er stond een mooie, politiek correcte persverklaring klaar, maar over echte deelname aan het debat kan niet gesproken worden. Ook wel begrijpelijk ergens, want als je in een verklaring ergens één klemtoon verkeerd legt, ben je meteen een racist en hoeft (of mag!) men jou geen platform meer (te) bieden. Maar toch, als het CDA bredere en jongere doelgroepen aan zich wilt binden, moet een thema als racisme niet vermeden worden uit angst voor afbreukrisico.
Te vaak wordt ons binnen en buiten het CDA geadviseerd om ons te profileren op ‘veilige’ thema’s en ons buiten discussies over bijvoorbeeld racisme te houden omdat de risico’s daarin te groot zijn. Onderwerpen die veilig en toch relevant zijn, zijn er natuurlijk ook genoeg voor jonge politici. Neem bijvoorbeeld duurzaamheid, het leenstelsel of de woningmarkt voor starterswoningen. Wij hebben echter ooit besloten de politiek in te gaan omdat we een bepaalde visie hebben voor Nederland en waar we heen moeten met dit land. Als we deze visie constant moeten verbergen en inperken uit angst voor politieke gevolgen, raken middel en doel verward en verworden we tot niets meer dan de zoveelste grijze, kleurloze partijtijger of carrièrepoliticus. In die zin was dit manifest misschien ook wel een vorm van politieke zelfmoord, maar dat risico nemen we voor lief.
Ondanks deze risico’s hebben wij besloten het manifest voor de vrije mening te ondertekenen. We zien namelijk om ons heen te veel voorbeelden van de zogenaamde ‘cancel culture’ of afrekencultuur. Laten we als voorbeeld het debat over migratie nemen. Kritiek op immigratie is, nog steeds, zowel politiek als maatschappelijk ongewenst en daarom worden stemmen in de maatschappij die zich zorgen maken over de enorme culturele, economische en sociale uitdagingen van massamigratie eigenlijk standaard bestempeld als extreem-rechts of fascistisch. Dit heeft al veelvuldig tot problemen geleid, waarbij er structureel weggekeken wordt en juist de boodschapper wordt aangepakt en niet het probleem.
Feit blijft dat we door migratie bepaalde culturele ideeën en opvattingen importeren die in een Westerse maatschappij worden beschouwd als barbaars. Hierbij denken wij bijvoorbeeld aan besnijdenis bij meisjes of het recente voorbeeld in een AZC waar een lesbische Nigeriaanse vrouw ernstig mishandeld werd. Als wij hier hardop onze zorgen over uitspreken, vliegen benamingen als dom-rechts, extreem-rechts, populistisch, racistisch, fascistisch of rabiaat-conservatief ons al snel om de oren.
De afrekencultuur in het debat over immigratie is niets nieuws in Westerse samenlevingen. Al in de jaren ‘80 raakte Britse schooldirecteur Ray Honeyford zijn baan en onderwijscarrière kwijt vanwege het aan de kaak stellen van het fenomeen ‘parallelle samenleving’, een samenleving die bijna volledig losstaat van de eigenlijke samenleving in een land. Dat de minste beschuldiging van racisme het einde betekent van een carriere is ook niets nieuws. De Britse politie in Rotherham heeft tussen 1997-2013 niet durven optreden in een misbruikzaak waarbij 1400 meisjes slachtoffer zijn geworden, uit angst voor racismebeschuldigingen omdat de daders van Pakistaanse origine waren.
Dergelijke voorbeelden spelen zich niet alleen in het buitenland af. Deze zomer werden probleemwijken van Den Haag, Rotterdam en Utrecht geterroriseerd door ‘verveelde jongeren’. Bij veel media lijkt er een enorme angst te bestaan om een van de daadwerkelijke oorzaken van het probleem bij naam te noemen: dat het veelal jongeren met een migratieachtergrond zijn die aan het rellen slaan. De oorzaak voor deze angst ligt bij het al eerdergenoemde probleem van politieke correctheid.
Maar ook bij veel minder gevoelige zaken begint dit een steeds grotere rol te spelen. Een van de auteurs van dit stuk heeft dit jaar voorzichtig zorgen op tafel gelegd over Chinese studenten aan Nederlandse universiteiten. Geen onterechte zorg, gezien de AIVD veelvuldig waarschuwt voor Chinese spionageprogramma’s. In de discussie die daarop volgde werd hij echter meermaals weggezet als racist. Enkel vanwege een poging om dit onderwerp bespreekbaar te maken. Dit nodigt natuurlijk niet uit om verder te spreken over dergelijke blijkbaar controversiële onderwerpen.
Deze voorbeelden tonen eens te meer aan waarom het manifest ‘De Vrije Mening’ zo belangrijk is en ook waarom wij het zo betreuren dat het maar door een zeer beperkte groep Nederlanders is ondertekend. Voor het functioneren van onze rechtsstaat en democratie is het soms noodzakelijk dat wij als jonge politici kunnen praten over onderwerpen waar mensen liever niet al te vaak aan denken of het principieel niet mee eens zijn. Dit moet open en vrij kunnen zonder de angst om ‘gecancelled’ te worden of hier serieuze consequenties aan verbonden zijn voor politieke en maatschappelijke carriere. En nee, wij zullen het echt niet altijd bij het rechte einde hebben en niemand hoeft naar ons te luisteren, maar het vooraf onbespreekbaar maken van een onderwerp of een bepaalde mening omdat het ongewenst is, gebeurt helaas te vaak. Daarbij onderschatten we ook echt de keerzijde van het principe van vrijheid van meningsuiting niet. Helaas maken zowel de linker- als de rechterkant van het politiek spectrum zich schuldig aan het misbruiken van de vrijheid van meningsuiting om te polariseren en mensen tegen elkaar op te hitsen, maar wij zien in het alternatief -inperking van deze vrijheid- een nog veel groter gevaar.